Ik neem vandaag de bus. Niet omdat ik moe ben, of omdat het regent, maar gewoon omdat ik geen zin had in de wandeling naar het station. Soms heb ik dat. Een lichte afwijking van de gewoonte, alsof ik iets moet verschuiven om uit een sleur te geraken.
De Maastrichtersteenweg ligt er stil bij. Het is halfzeven, geen verkeer, een fietser passeert. In pyjama.
Zij staat er ook, zoals altijd. Steeds op exact dezelfde plaats aan de halte. Een vrouw van ergens tegen de pensioenleeftijd. Kort kapsel, op het jongensachtige af. Een donkerblauwe broek die halverwege de kuiten stopt - iets tussen een trainingsbroek en een pantalon - en sandalen die tegen een stootje kunnen.
Ze staat recht, stevig, alsof ze op iets voorbereid is, maar steeds met die vragende gelaatsuitdrukking. Of de wereld vandaag zal verdergaan of dat ze toch nog haar bus kan nemen.
Om de paar seconden buigt ze licht voorover en kijkt de straat in.
Altijd datzelfde gebaar, alsof ze denkt dat de bus zich laat zien als je maar vaak genoeg kijkt.
Ik neem mijn telefoon boven en open de app van De Lijn, die voor mij een raadsel blijft. Zowel de app als De Lijn zelf. Wanneer ik niet meteen zie wat ik zoek, krijg ik het gevoel dat ik iets fout doe. Uiteindelijk blijkt er gewoon geen tracking beschikbaar voor deze rit. Geen live info, geen geruststelling.
Ik kijk wat rond. De huizen aan de overkant zijn gesloten. Gordijnen dicht, rolluiken half omlaag. Een kat staart me aan vanaf een vensterbank. Altijd weer een kat.
In de verte komt Bogdan aangewandeld. Ik herken hem meteen.
Hij is stamgast in De Vaart van Maastricht en wandelt elke ochtend naar het stationsplein, waar hij de bus neemt naar Kiewit. Hij glimlacht breed wanneer hij me ziet, zijn tandeloze mond vol overtuiging. Vandaag moet hij niet werken, zegt hij, maar hij wandelt toch.
Waarom ik niet te voet ging, vraagt hij.
Ik antwoord niet en glimlach gewoon terug.
Vlak voor de bus arriveert, komt zij nog net aangelopen.
Altijd op het nippertje. Altijd net nadat de bus gestopt is.
Ze is wat gezet, maar beweegt verrassend lichtvoetig. Goedlachs, en altijd net iets teveel spullen bij.
Een beetje het geitenwollensokkentype, zo eentje die kinderen steunt in verre landen en dat ook echt meent.
Ik stel me voor hoe ze iedere ochtend bij haar keukenraam staat, turend naar de straat, en dan plots alles bijeenraapt en naar buiten stormt.
En de chauffeur kent haar. Hij wacht.
In de bus zitten ze ook al.
Twee, soms drie jonge meisjes.
Altijd opgemaakt, alsof ze rechtstreeks uit een reclamespot komen gestapt.
Op dit uur al volledig voorzien van make-up, haar in model, parfum net iets te aanwezig.
Voor mij het zoveelste raadsel. Ik heb een uur nodig om koffieklaar te worden.
Ze hebben niets met elkaar gemeen, maar lijken toch opvallend op elkaar.
Alsof ze uitwisselbaar zijn, één gezicht in drie variaties.
Ik ga zitten.
De bus komt in beweging.
De vrouw met de sandalen zit recht, de goedlachse zit nog wat na te hijgen, de meisjes staren op hun scherm.
Bogdan verdwijnt achter ons, nog steeds wandelend, naar nergens.
Reactie plaatsen
Reacties